Zoeken in deze blog

Powered By Blogger

donderdag 8 december 2011

Over stresskippen en bore-out

Mensen reageren verschillend op stress. De een krijgt er energie van, de ander wordt er door lamgeslagen. Hetzelfde werkt op de werkplek: collega 1 veert op van een lekkere deadline, collega 2 ziet er als een berg tegenop.

Ik las een leuk boek van Carien Karsten over stresstypes: ‘Daar ga ik weer!’. In het boek zit een test waarmee je kunt achterhalen wat voor stresstype je bent. Met die achtergrondkennis over jezelf kun je stress beter voorkomen en bestrijden. Carien Karsten onderscheidt vier types: turbo, crash, hooggevoelig of bore-out. Dat laatste is de tegenovergestelde vorm van burnout: bore-out wordt ook wel vervelingsziekte genoemd. Mensen die dit ervaren, doen ofwel routinewerk, of hebben het gevoel dat ze onder hun niveau werken. Een andere vorm van stress dus, die niets te maken heeft met de ‘stresskip’ die mensen associëren met het onderwerp stress.

Wil je meer weten over stress op je werk? Doe dan op de website van de GGZ Drenthe een korte – niet-wetenschappelijke – test over werkdruk, je werksituatie en ontspanning.

Alvast drie tips van mijn hand:

1. Maak onderscheid tussen werklast en werkdruk.


Sommige mensen hebben het in hun hoofd al heel snel druk, terwijl hun feitelijke werklast niet heel groot is. Je kunt ook werkdruk ervaren omdat je je taken moeilijk vindt, niet precies weet waar je moet beginnen of wat er van je verwacht wordt. Zorg dat je alle informatie hebt over je werklast: wat moet er gebeuren, wat moet het opleveren en wanneer moet het klaar zijn? Alleen zo kun je prioriteiten stellen.

2. Weet dat de boog niet altijd gespannen kan zijn.

Als je een elastiekje steeds verder uitrekt, gaat de rek eruit. Zo werkt het ook bij mensen. Om het in een andere metafoor te houden: laad je batterij regelmatig op, anders gaat dat na verloop van tijd steeds moeilijker. Neem een lunchpauze, en niet eentje achter je bureau. Al is het maar een kwartier: doe iets anders. Lees de krant, maak een korte wandeling.

3. Meten is weten.

Hoeveel tijd besteed je aan welke taak? Hoe lang ben je gemiddeld bezig met het voorbereiden van taak X of het uitwerken van taak Y? Pas als je daar goed inzicht in hebt, kun je inschatten of je deze dag/week/maand nog tijd hebt voor een nieuwe taak/nieuw project/nieuw verzoek om iets te doen. Wil je het precies weten? Schrijf dan twee weken lang elke dag op waar je tijd aan op gaat. Per kwartier of half uur noteer je wat je doet. Met dit ‘kasboek van tijd’ zie je pas écht waar je tijd aan opgaat.

Werk ze!

Resultaatgericht werken: de bullshitbingoterm van HNW

Managementjargon kan ver doorschieten, tot je bepaalde woorden en uitdrukkingen niet meer kunt horen omdat je er spontaan jeuk van krijgt. ‘Alle neuzen dezelfde kant op krijgen’, is er zo eentje, of ‘synergie realiseren’. Je kunt er leuk bullshitbingo mee spelen. Ook in discussies over HNW zie ik er minstens één: resultaatgericht werken. Wat is dat en hoe doe je het?

‘Resultaatgericht’ is de tegenhanger van ‘aanwezigheidsgericht’. In de oude manier van werken moest je er zijn, wilde je ook iets doen. Dat is voorgoed passé. Zoals de prikklok ons al leerde: aanwezigheid zegt geen biet over je productiviteit. Acht uur uit het raam staren kan betaald en onbetaald.

Om resultaatgericht te kunnen werken, moet je weten wat je doel is. Dat kun je zowel groot als klein zien: groot, door je project duidelijke doelen en doelstellingen te geven; klein, door een e-mail te schrijven met een duidelijke boodschap. In beide gevallen geef je antwoord op de basisvragen: waar gaat het over, wat wil je bereiken met je verhaal en hoe ga je dat realiseren?

Om te weten wat je doel is, zwem je terug omhoog via de waterval. Met een mooie bullshitbingoterm heet dat ‘cascadering’. Dat zit zo: in theorie moet je uit de visie van een organisatie kunnen afleiden wat de organisatieonderdelen allemaal doen. En uit de doelen en doelstellingen van een organisatieonderdeel zijn die van je afdeling af te leiden, en daaruit die van jouzelf. Wees daarin niet te strak: veel mensen gedijen minder goed in een werkomgeving met strak geplaatste piketpaaltjes. De mate waarin je de vrije hand krijgt hangt af meestal van je rol in de organisatie.

Zorg dat je weet wat er in je functie van jou wordt verwacht, wanneer je dat gaat doen, en in grote lijnen hoe je dat gaat realiseren. Pas als je dat weet, kun je echt resultaatgericht werken.

Werk ze!


Over werkdruk en druk werk

In veel organisaties is de werkdruk een steeds nijpender probleem dat negatieve effecten heeft op de motivatie van mensen. Werkplezier raakt steeds verder weg. Wat kunnen manager en medewerker hieraan doen?

Vermijd de welles-nietes discussie.
Of iemand werkdruk als negatief ervaart, is heel persoonlijk. Bij de een breekt het zweet uit als er twee telefoons tegelijk rinkelen; van de ander mag het nog wel iets drukker worden. Beide gevoelens zijn prima; zo lang je maar beseft dat je alleen over je eigen beleving iets te zeggen hebt. Blijf respectvol omgaan met de ander.

Benoem de begrippen en maak concreet wat je eronder verstaat.
Wat is werkdruk en wat is werkplezier? Waar krijg je energie van als medewerker en wat werkt negatief? Welke signalen merk je bij jezelf als de werkdruk te hoog wordt?

Vertaal werkdruk en werkplezier in ideeën voor verbeteringen.
Als je met elkaar in gesprek gaat (en blijft!) is er samen veel te verbeteren. Brainstorm over hoe je de werkdruk kunt laten dalen en het werkplezier laten toenemen. Want klagen geeft lucht, maar is op de lange termijn funest voor iedereen. En als vijf nieuwe collega’s erbij geen optie is, moet het uit iets anders gaan komen. Denk samen na.

Om over na te denken…
•Direct betrokkenen hebben vaak het beste zicht op een situatie én op een mogelijke oplossing. Geef hen vertrouwen en ruimte voor verbeteringen.
•Er is een grens aan harder werken, maar niet aan slimmer werken. Blijf zoeken naar manieren om werk anders te kunnen doen!
•Sommige dingen kun je niet veranderen, al zou je het willen. Choose your battles wisely.

Werk ze!